In het Nederlandse zorgstelsel is ervoor gekozen het burgerservicenummer te gebruiken voor de identifikatie van patiënten. Een zeer merkwaardige keuze, omdat veel mensen helemaal geen BSN hebben:
- buitenlanders
- illegalen
- daklozen
- ongeborenen
- overleden voorouders
Ook een buitenlander kan wel eens zorg nodig hebben bij een Nederlandse arts, in een Nederlands ziekenhuis of in een Nederlandse apotheek. Soms kan kontante betaling een optie zijn, maar soms is dat geen niet mogelijk. Ook wij Nederlanders staan raar te kijken als we in het buitenland een langere of kortere ziekenhuisopname meteen kontant moeten voldoen.
Daklozen is een ander verhaal. Een dakloze met de Nederlanderse nationaliteit komt in principe in aanmerking voor een BSN. Maar zonder vaste verblijfplaats kan het BSN niet verstrekt worden. Juist deze medisch kwetsbare groep heeft zorg nodig.
Ongeborenen en overleden voorouders mag gezocht lijken, maar dat is het in het licht van de ontwikkelingen in de gezondheidszorg zeker niet. Hoewel nog niet heel erg gebruikelijk worden ongeboren kinderen in toenemende mate geopereerd in utero. De rekening kan misschien gekoppeld worden aan de moeder, maar de operatie moet ook opgenomen worden in het medisch dossier van de foetus. Daarvoor zou dus een BSN nodig zijn, maar dat heeft een foetus nog niet.
Overledenen zijn geen onderwerp van zorg en in die zin hoeven overledenen niet een BSN te hebben of gehad te hebben. Rekeningen sturen is hoe dan ook niet meer mogelijk. Maar door ontwikkelingen in de genetika komen (overleden) familieleden in toenemende mate in het vizier. In genetisch onderzoek wil men de verbanden onderzoeken tussen het genenpatroon en ziekteverschijnselen. Liefst ook binnen familieverband, omdat daar de genetische variatie minder is. Met behulp van ziektehistorie van patiënt en (mogelijk overleden) familieleden en aan de hand van het DNA van patiënt en familieleden (voorzover dat celmateriaal er nog is), kan wetenschappelijk onderzocht worden wat het verband is tussen het genenpatroon en bepaalde ziekteverschijnselen. Voor dergelijk onderzoek moeten dus ook overledenen uniek aangeduid kunnen worden. Hiervoor zijn BSNs niet geschikt.
Kortom: voor een moderne en brede zorg is het BSN als identifikatiemiddel niet bijzonder geschikt.